U bent hier
Privacy moet een eigendomsrecht zijn
De aanslagen van 22 maart hebben pijnlijk duidelijk gemaakt hoe kwetsbaar onze veiligheid is en hoe groot de nood aan een intensere informatie-uitwisseling tussen de Europese lidstaten. Zelfmoordterrorist Khalid El Bakraoui blies zich midden in de Europese wijk op, maar het is afwachten of dit alle Europarlementsleden heeft wakker geschud. Er is nood aan een Europese veiligheidscultuur, waarbij privacy als een eigendomsrecht in plaats van een absoluut recht wordt beschouwd.
Neem nu de voorstellen voor de uitwisseling van passagiersgegevens (traject, geboortedatum, nationaliteit,…) die al sinds 2011 in het Europees Parlement op tafel liggen. Bepaalde fracties blokkeren informatiedeling in de naam van privacy, dat zij als een heilig en onaantastbaar recht beschouwen. De nodige beschermingsregels zijn nochtans in het akkoord ingebouwd. Door hun dogmatische benadering dreigen ze echter de veiligheid van de burger in het gedrang te brengen.
Een van de hoofdtaken van de overheid bestaat er juist in om de veiligheid te garanderen. Als daarvoor een intensere uitwisseling van persoonsgegevens nodig is, so be it. Mensen plaatsen zonder enige schroom een pak details van hun privéleven op Facebook. Ze documenteren in geuren en kleuren hun gaan en staan op Instagram. Maar wanneer de Europese lidstaten gegevens van vliegtuigpassagiers willen uitwisselen om het veiligheidsbeleid te versterken, vinden sommigen dat onze privacy geschonden wordt. Absurd.
Nefast voor innovatie
Langs de andere kant remt deze dogmatische benadering van privacy ook innovatie af. Een kenmerkend voorbeeld zijn de slimme huisthermostaten die we in vele Amerikaanse huizen terugvinden. Deze apparaten registreren wanneer de bewoners het huis verlaten, wanneer ze gaan slapen, hoe laat er gedoucht wordt. Op die manier kunnen de Amerikanen hun woonst zo efficiënt mogelijk verwarmen. Goed voor het milieu, goed voor hun portemonnee.
Maar ook dit beschouwen velen in het Europees Parlement als nefast voor de privacy. Zij vrezen dat deze gegevens wel eens misbruikt zouden kunnen worden en gaan daarom op de rem staan om dergelijke slimme huisthermostaten ook op de Europese markt toe te laten. In de Verenigde Staten verplicht de overheid de energiebedrijven nochtans om de verzamelde gegevens streng te beschermen. En zo hoort het.
De overheid moet steeds zorgen voor de beste bescherming van databanken met persoonsgegevens. De keuze ligt in de VS echter finaal bij de consument om bepaalde gegevens eventueel af te staan in ruil voor een lagere energiefactuur en een bijdrage voor het klimaat. De Europese Unie treedt daarentegen bij voorbaat zo regulerend op dat de burger zelf geen keuze meer kan maken over het gebruik van dergelijke persoonlijke gegevens, waarvan hij nochtans eigenaar is.
Laat de burger zelf belissen
Kortom, Europa moet privacy meer als een eigendomsrecht en minder als een absoluut recht beschouwen. En het vrij gebruik van dat eigendomsrecht mag de overheid enkel beperken als het algemeen belang dreigt verstoord te worden. Zo kan men overgaan tot verplichte informatiedeling als dat uit veiligheidsoverwegingen nodig blijkt. Anderzijds mag Europa niet op voorhand verbieden om bepaalde persoonlijke gegevens te delen. Als burger moet je steeds die mogelijkheid hebben. Meer nog, Europa moet die keuzevrijheid versterken en niet langer het vrije verkeer van nuttige informatie blokkeren.
Betekent dit dat onze privacy dan niet meer beschermd wordt? Helemaal niet. Dit impliceert wel dat de overheid een basisbescherming voor onze privacy moet creëren die tegelijk een sterk veiligheidsbeleid mogelijk maakt. Binnen dat kader kan de burger dan zijn eigen privacykeuzes maken. Voor een zuinigere, slimmere, groenere, … samenleving. Welke overheid die ten dienste van haar burgers wil staan kan hier tegen zijn?
Anneleen Van Bossuyt
Europarlementslid voor de N-VA