U bent hier
N-VA vraagt stopzetting pre-toetredingssteun aan Turkije
Op dit moment is Turkije nog steeds kandidaat-lidstaat van de EU, daarom ontvangt het pre-toetredingssteun. Sinds 2005 heeft de EU 4,9 miljard euro aan financiële pre-toetredingssteun aan Turkije gegeven. Gezien de onaanvaardbare uitspraken van president Erdoğan aan het adres van Macron - een zoveelste toevoeging aan de lijst van provocaties en irritaties van Turkije ten aanzien van Europa- vraagt Kamerlid Anneleen Van Bossuyt om die steun stop te zetten.
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in Frankrijk, waarbij een Franse leerkracht werd vermoord door een moslimterrorist en waarop president Macron de lans brak voor een hardere aanpak van het moslimextremisme, deed Turks president Erdoğan onaanvaardbare uitspraken: in een persoonlijke aanval plaatste hij vraagtekens bij de geestelijke gezondheid van president Macron en vervolgens riep hij op tot een boycot van Franse producten.
Zoveelste Turkse provocatie
“Dat laatste is een zoveelste toevoeging aan de lijst van provocaties en irritaties van Turkije tegen Europa. We hadden al de Turkse rol in de oorlogen in Libië en Syrië, in het opgeflakkerde conflict in Nagorno-Karabach en de Turkse olie-exploraties in de oostelijke Middellandse Zee”, zegt Kamerlid Anneleen Van Bossuyt.
Erkennen dat Turkije nooit EU-lid wordt
Op dit moment echter is Turkije nog steeds kandidaat-lidstaat van de EU. In die hoedanigheid ontvangt het pre-toetredingssteun, dit wil zeggen financiële steun om het land te helpen zich sociaal-economisch en democratisch te ontwikkelen. Sinds de onderhandelingen met Turkije vanaf 2005 heeft de EU 4,9 miljard euro, net iets minder dan 50 procent van het totale Instrument voor pre-toetreding, aan financiële steun aan Turkije gegeven.
“Het wordt hoog tijd dat Europa en de Europese leiders erkennen dat Turkije nooit lid zal worden van de EU en dat we hen geen centen meer geven onder de noemer ‘pre-toetredingssteun’. Stoere verklaringen over hoe Europa het gedrag van president Erdoğan verwerpt en veroordeelt is niet voldoende, het is tijd voor daden”, besluit Van Bossuyt.